Ik heb besloten om geen mondkapje meer te dragen

,
Jan Duijf

(Gelieve dit op kalme toon te lezen. Rustig, in het tempo zoals het ook geschreven is. Met een adempauze als start, alsjeblieft.)

Een verstikkend gevoel overviel me op het moment dat ik in de supermarkt bij de kassa aanschoof. Om me heen gezichten achter mondkapjes alsof het nooit anders is geweest. Een bangmakende eenzaamheid die ik voelde te midden van de vele mensen om me heen. Al heel veel langer voel ik me triestig, machteloos en opstandig tegelijk bij het zien van de surrealistische wereld, waarin we terecht zijn gekomen. Nu ineens werd het teveel… 

IS DIT ECHT?

Mondkapjes die slordig om een kin hangen, al tig keren verfrommeld uit een jaszak gehaald. Voorschriften over hoe een kapje te gebruiken is daarbij in het hoofd van de eigenaar al lang de gedachte niet meer. ‘Zolang er maar een lapje voor hangt’, wel. De gedachte aan een boete eveneens. Met hygiëne heeft het weinig van doen. 

Op straat aangekomen hetzelfde beeld. Mondkapjes op de fiets. Op het gezicht van een chauffeur, alleen in zijn auto. Of gisteren in het bos, wandelend met mondkapjes in de wind. En op straat met gesloten winkels en horecazaken op de achtergrond als triest decor. 

Is dit echt? 

Een jaar lang dezelfde angstberichten. Steeds weer nieuwe cijfers. Iedere dag, en altijd alarmerend. Alléén maar alarmerend. Geven besmettingsgetallen daar geen aanleiding toe dan is er altijd wel een mutant die op zijn beurt staat te wachten . Passend in een niet aflatende angstcarrousel met het kapje als de nieuwe etiquette, mutaties en nieuwe cijfers als de constante motor er achter.

ROL

Verschillende gevoelens vechten om voorrang. Niemand die durft te zeggen dat de massaal gedragen mondkapjes niet volgens voorschrift worden gedragen en dat we daarmee met zijn allen een virus voor de vorm bestrijden. En iedereen die het weten kan.

Het voelt als een toneelspel waarin niemand een rol heeft gevraagd, maar iedereen ze accepteert. Een rol in de uitvoering van een beleid dat aan alle kanten rammelt, waarbij kleine en grote schandalen voortdurend over elkaar heen struikelen. Met angst door getallen waarvan niemand zich afvraagt of ze kloppen.

WEG KWIJT

Er is zoiets als de psychische staat waarin je verkeert, waarin je zelf de mate van zingeving bepaalt van de wereld om je heen. Dit begrip van de wereld, kort gezegd je gezonde boerenverstand als kompas dat de richting duidt waarop je mag vertrouwen, werkt dat niet meer?

Ben ik de weg kwijt? 

Is de wereld om me heen de weg kwijt?

ANGST EN LOGICA

Het afgelopen jaar is aan ons voorbijgetrokken als een aaneenschakeling van zaken waarover fundamentele vragen aan de kant werden gezet. Over dubieuze besluiten, tegenstrijdige maatregelen en onzinnige uitkomsten. Over disproportioneel beleid dat eenkennigheid en incompetentie etaleerde en logica ontbeerde. Over de gretigheid waarmee angst tot management wordt gemaakt. En waar angst steeds weer de gladmaker is om voorgaande oneffenheden weg te strijken. Nieuwe ververste angst, zo lijkt het, om te laten vergeten dat de vorige niet klopte.

Het was die verontwaardiging die ik voelde toen het me teveel werd achter mijn mondkapje daar bij de kassa. Omdat het me niet meer lukt om geloofwaardig in te stemmen met een wereld die ongeloofwaardig is. 

ONTKENNER

Ik ontken niet dat je aan corona dood kunt gaan of dat het je blijvend kan toetakelen, waarover ik weet uit eigen kring. Ik ontken ook niet dat je óók dood kunt gaan aan duizenden andere dingen. Ik ontken niet, ik accepteer daarmee dat het leven eindig is.

Wat ik niet accepteer is dat logisch denken hoort op te houden op het moment dat het ongewenst blijkt, als serieus afwijkend geluid de verdachtmaking van complot of soortgelijk over zich heen gelegd krijgt. En daarmee tot onontvankelijk wordt verklaard. Achteloos genegeerd, ongeacht de inhoud.

GEZICHT

Ik wil mijn mondhoeken laten zien, mijn gezicht en daarmee iedere dag weer de wereld ‘gedag’ zeggen. De wereld omarmen met het vertrouwen dat ík er aan meegeven wil. 

Om me daardoor de ruimte te geven om méér Jan te kunnen zijn dan de dag ervoor. Dat heet groeien. Zolang je leeft. En dat er een grens aan is weet ik.

Tot het zover is wil ik lyrische vrijheid voelen. De vrijheid om iedere nieuwe dag toe te zingen met al zijn risico’s. Dat wat iedere dag weer spannend en de moeite waard maakt. Dat wat leven heet.

Ik ben geen ontkenner van een virus. Ik ben erkenner en verkenner van het leven er omheen. 

Zonder mondkapje vanaf nu.

Jan Duijf