Het mondkapje en de rechtspositie van de werknemer
mr. Jeroen Pols en drs. Inez van Baarsen geven op de website van Viruswaarheid een uitgebreide verhandeling over de implicaties van de mondkapjesplicht voor werkgevers en werknemers: Het mondkapje en de rechtspositie van de werknemer.
Dit artikel is zeer de moeite waard. Het is een juridische analyse, die uiteraard met de nodige onzekerheid is omgeven. Maar Pols en Van Baarsen bieden veel aanknopingspunten voor werknemers die liever geen mondkapje willen dragen.
Het begint al met het probleem dat de wet een verplichting oplegt om een mondkapje te dragen dat niet bestaat. “Het materiaal van een mondkapje dat virussen zou tegenhouden, laat nauwelijks tot geen lucht door. De drager ervan zou stikken. Hiermee is de regeling onuitvoerbaar.”
Dan is de vraag of het mondkapje een persoonlijk beschermingsmiddel is of een verplicht kledingstuk. Eigenlijk het laatste, want het mondkapje beschermt niet, maar “de wetgever gaat er kennelijk vanuit dat het een persoonlijk beschermingsmiddel betreft. Dit is af te leiden uit de wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet.”
De werkgever kan echter niet zomaar een mondkapje voorschrijven onder de Arbeidsomstandighedenwet. Hij moet daarvoor “zorgvuldige interne procedures hanteren zoals is opgenomen in artikel 5 van de Arbowet. Dit artikel schrijft voor dat de werkgever een risico-inventarisatie en -evaluatie maakt van de werksituatie.”
In het kader van een risico-inventarisatie en -evaluatie moet de werkgever “eerst een beoordeling maken van het ter beschikking te stellen mondkapje. De werkgever beoordeelt of de gevaren niet met andere middelen vermeden kunnen worden. Ook moet het mondkapje voldoen aan de beschreven kenmerken om daadwerkelijk het beoogde doel te kunnen bereiken.”
Volgens Pols en Van Baarsen moet “het door de werkgever ter beschikking gesteld persoonlijk beschermingsmiddel in overeenstemming zijn met de bepalingen inzake ontwerp en constructie op het gebied van veiligheid en constructie als bedoeld in het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen 2018. Dit betekent dat een mondkapje in ieder geval over een CE-certificering van een Europese notified body moet beschikken. De werkgever dient deze certificering op verzoek aan de werknemer te kunnen tonen.”
Er zijn in Nederland slechts twee leveranciers die over een dergelijke certificering beschikken, schrijven de auteurs. “De kosten van deze mondkapjes bedragen enkele euro’s per stuk. De certificering ziet vooral op ademweerstand en mogelijke gezondheidsrisico’s.” Echter, “aan de belangrijkste eis zal de werkgever niet kunnen voldoen. Artikel 8.1 lid 2 Arbeidsomstandighedenbesluit vereist namelijk dat het persoonlijke beschermingsmiddel geschikt moet zijn voor de te vermijden gevaren zonder zelf een vergroot gevaar in te houden. De werkgever dient niet alleen te beschikken over wetenschappelijke bewijzen dat het beschermingsmiddel veilig en effectief is. Hij moet ook aantonen dat het middel geen schadelijke gevolgen voor de gezondheid heeft.”
Aangezien er “geen CE-certificering is voor bescherming tegen virussen, bestaan er geen mondkapjes die aan de wettelijke eisen voldoen.”
Dit zijn slechts een paar van de obstakels waarmee een werkgever te maken krijgt die een mondkapjesplicht wil opleggen aan zijn werknemers. In het artikel worden er nog veel meer behandeld.