Overheid stimuleert antisociaal gedrag met mondkapjes
De discussie over mondkapjes richt zich meestal op de medische werking ervan. Dat is ook waar de Ministeriële Regeling Mondkapjesplicht op is gebaseerd. Voor de invoering van de mondkapjesplicht gaf het RIVM echter aanbevelingen op basis van psychosociale factoren, zo valt af te leiden uit notities van de Corona Gedragsunit van het RIVM. Daarin wordt vermeld dat bewustmaking van besmettingsgevaar behulpzaam kan zijn bij afstand houden. Mondkapjes spelen daarbij een belangrijke rol.
Op de website van het RIVM is een memo te vinden over de naleving van afstandsmaatregelen. De Corona Gedragsunit behandelt in deze memo van 1 september 2020 psychosociale factoren en geeft aanknopingspunten uit de literatuur voor effectieve communicatie en beleid.
Opvallend is de verwijzing naar een onderzoek van Massimo Marchiori (26 mei 2020). Hij constateert dat mensen zonder mondkapje in zijn onderzoek minder afstand houden dan mensen met een mondkapje en dat de afstand bij mensen met een zelfgemaakt mondkapje nog iets groter is. Hij beschrijft de neiging om zonder mondkapje dichter bij elkaar te komen als een paradox veroorzaakt door intrinsieke menselijke gemeenschapszin die sociaal gedrag bevordert boven antisociaal gedrag. Hij beschouwt dit gedrag als een gevaar bij afstand houden dat moeilijk te veranderen is maar speciale aandacht verdient.
Dé strategie om van deze gevaarlijke situatie af te komen zou zijn om ingebouwde sociale regels bij mensen te deactiveren via een trigger die het onbewust sociale gedrag om kan buigen in bewust antisociaal gedrag. Visuele signalen die gevaar bij nabijheid uitstralen kunnen het gewone menselijke gedrag veranderen en zorgen voor het veiligere afstand houden. Mondkapjes, met name zelfgemaakte, en veiligheidsbrillen zorgen voor dit afstotingseffect.
“Gebaseerd op deze uitkomsten suggereert de auteur dat het gebruik van visuele stimulansen zoals mondkapjes en veiligheidsbrillen behulpzaam kan zijn in het bewustmaken van besmettingsgevaar door fysieke nabijheid”, zo schrijft de Corona Gedragsunit van het RIVM.
De memo volgde op een periode van onduidelijkheid over de invloed van mondkapjes op het gedrag. Zo blijkt uit een document over mondkapjesgebruik van 20 mei vorig jaar dat de Corona Gedragsunit nog twijfelde of er sprake zou zijn van een negatief of een positief effect van mondkapjesgebruik op de naleving van de afstandsmaatregelen. Er was sprake van zowel een risico op ‘schijnveiligheid’ (waardoor minder afstand) als mogelijkheden voor juist meer ‘compliance’.
In juli 2020 kondigde Tamara van Ark aan dat regio’s ruimte zouden krijgen te experimenteren met gedragsbeïnvloeding, om handhaving van de 1,5 meter regel mogelijk te vergemakkelijken. (In een Kamerbrief van 30 juli lichtte Hugo de Jonge dit toe.)
Het is niet duidelijk of deze regionale experimenten kunnen worden gezien als een onderzoek met conclusies. Wel volgde dus in september de memo met de verwijzing naar het onderzoek “COVID-19 and the Social Distancing Paradox: dangers and solutions” van Massimo Marchiori:
”COVID-19 and the Social Distancing Paradox: dangers and solutions” Massimo Marchiori
Dat mondkapjes geen medisch nut hebben, daar lijken Jaap van Dissel en OMT eensgezind over. Bij kritische vragen over de mondkapjesplicht houdt Jaap van Dissel zich tegenwoordig op de vlakte en verwijst hij naar politieke besluitvorming en het stappenplan.
De vraag rijst of discussies omtrent het al dan niet dragen van mondkapjes op de meest relevante manier worden gevoerd. Verondersteld wordt vaak dat een mondkapjesplicht impliceert dat het dragen van mondkapjes medisch nut zou hebben. Echter zijn er zowel vanuit de politiek als vanuit het RIVM signalen dat het motief achter de mondkapjesplicht niet het directe medische nut zou zijn, maar het indirecte: als hulpmiddel bij de naleving van de 1,5 meter regel. Inmiddels wordt breed erkend (o.a. door de WHO) dat virusoverdracht voornamelijk plaatsvindt via aerosolen. Komt het beschreven motief voor de mondkapjesplicht hiermee te vervallen?
Naast deze vraag speelt de kwestie van de wenselijkheid van gedragsverandering en van aanbevelingen op basis van psychosociale factoren. De memo beveelt niet alleen visuele prikkels aan om sociaal gedrag te veranderen, maar ook de inzet van ‘empathieverhogende berichten’ in de communicatie. Zo schrijft de Corona Gedragsunit: “gebruik empathie-verhogende berichten waarin ook de mogelijkheid wordt benadrukt dat men anderen (en nog beter: kwetsbare, identificeerbare dierbaren) besmet.”
Terwijl de indruk wordt gewekt dat de redenen voor gevoerd beleid overwegend medisch zouden zijn worden kamer en maatschappij slecht geïnformeerd over de gebruikte aanbevelingen, laat staan betrokken bij de vraag of de burger op deze wijze benaderd, c.q. bespeeld, zou moeten worden. Wellicht biedt transparantie en debat over dit thema een uitweg uit een impasse.