Oostenrijks hooggerechtshof verklaart mondkapjesplicht op scholen ongrondwettig
Het Oostenrijkse hooggerechtshof heeft in een uitspraak op 23 december de mondkapjesplicht op scholen ongrondwettig verklaard, zo meldt de Oostenrijkse publieke omroep.
De rechtbank achtte de noodzaak voor een mondkapjesplicht op scholen onvoldoende bewezen. Het Ministerie van Onderwijs heeft kennis genomen van het oordeel en stelt zich te buigen over de uitspraak.
Het hooggerechtshof heeft opnieuw een overheidsmaatregel in de strijd tegen de coronapandemie als ongrondwettig beoordeeld. Concreet gaat het om de verordening die in het voorjaar is afgekondigd, waarmee klassen worden opgesplitst en buiten de lokalen een mondkapjesplicht geldt.
Voor het hooggerechtshof was de besluitvormingsgrondslag van het Ministerie van Onderwijs met betrekking tot het opdelen van klassen en het opleggen van de mondkapjesplicht “niet duidelijk”, zo werd woensdag 23 december bekend gemaakt. Het feit dat de verordening is opgesteld zonder begrijpelijke basis, is voldoende om vast te stellen dat deze onwettig is.
“Ondanks het verzoek om dit te doen, heeft de federale minister bij het Grondwettelijk Hof geen dossiers over de inwerkingtreding van de verordening ingediend en kon hij dus niet op een begrijpelijke manier uitleggen waarom hij de bestreden maatregelen noodzakelijk achtte. Deze maatregelen zijn dus onrechtmatig opgelegd ”, aldus de hoogste rechtbank.
Ministerie spreekt van “gedetailleerd advies”
Vanuit het ministerie klinkt de reactie dat “de maatregelen in een gedetailleerde verklaring zijn gepresenteerd”. Men neemt nota van het oordeel va de rechtbank en zal de uitspraken aandachtig bekijken. De veiligheid van de leerlingen en de docenten op de scholen stond altijd centraal bij de maatregelen. En: “Met de aanstelling van de Corona-commissie is het gemakkelijker geworden om een basis te leggen voor de regelgeving.”
Bestuursrechtexpert Peter Bußjäger van de Universiteit van Innsbruck benadrukte op Twitter dat het spectaculaire van de uitspraak is, “dat de federale overheid niet in staat bleek te zijn om dossiers in te dienen. We hebben dit probleem al eerder gezien, maar nog niet in deze dimensie. “
Het bewijs van noodzaak ontbrak
Verschillende ouders zijn, in mei van dit jaar, bij het Hooggerechtshof in beroep gegaan tegen de ingevoerde mondkapjesplicht op scholen. De aanklagers stelden dat “de bestreden bepalingen in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel, het recht op privéleven en het recht op onderwijs”.
Of de regeling in strijd is met grondrechten, is in dit geval niet onderzocht. Wel verwees de Hoge Raad naar haar eerdere kernbesluit (zomer 2020), waarmee bepalingen uit de Covid-19-maatregelen met terugwerkende kracht zijn ingetrokken omdat niet werd voldaan aan het legaliteitsbeginsel in de grondwet. Deze houdt in dat de wetgever, bij het uitvaardigen van verordeningen, een zekere speelruimte heeft, maar dat wel precies moet worden uitgelegd op basis waarvan de maatregelen worden genomen.
Eerder teruggefloten Covid-maatregelen
In juli heeft het hooggerechtshof een aantal verordeningen ingetrokken. Hierbij ging het om bepaalde ‘toegangsverboden’, welke gevolgen hadden voor het betreden van winkels met een oppervlak van > 400 m2. Ook de verordening die de toegang tot openbare plaatsen verbood, bleek gedeeltelijk onwettig.
Op dit moment zijn er discussies over de FFP2-mondkapjesplicht in skigondels. Ook hier gaan stemmen dat deze mogelijk ingetrokken zullen worden door het gerechtshof.